Voordelen specifiek voor lokale besturen
- Voordelen voor lokale besturen
Sinds 2014 worden steden en gemeenten verplicht aangespoord om via het BBC-cyclus sterke strategieën te ontwikkelen, die omgaan met de lange termijn uitdagingen in functie van de lokale context en dit over alle beleidsdomeinen heen. Het ‘strategisch meerjarenplan’ is daarvan de neerslag. Dit plan bestaat uit een strategische nota met beleidsdoelstellingen, gekoppeld aan financiële implicaties. Het uitgangspunt is een integrale visie. Geen afzonderlijke beleidsplannen voor cultuur, jeugd, sport of onderwijs, maar een overkoepelende blik vanuit het algemeen belang.
Schoolinfrastructuur openstellen voor de lokale gemeenschap past perfect in dit plaatje. Het is een haalbaar voorbeeld dat de meerwaarde toont van geïntegreerd denken en handelen. Multifunctioneel scholengebruik vermengt onderwijs met jeugd, cultuur, welzijn en ruimtelijke ordening.
Concreter is het delen van (school)infrastructuur een kwestie van slim en efficiënt omgaan met beschikbare ruimte. In het kader van een toenemende bevolkingsdruk op steden en gemeenten en de daarmee gepaard gaande verdichting, is dit geen overbodige luxe. Ook in minder of niet-verstedelijkte gebieden is het van belang verstandig om te gaan met de beschikbare publieke ruimte. Openstellen van (onder meer) scholen beantwoordt ook aan een reële, groeiende nood aan ruimte bij organisaties of burgerinitiatieven Daar valt nog aan toe te voegen dat optimaal gedeelde infrastructuur de visuele kwaliteit van het landschap ten goede komt, omdat het versnippering voorkomt en ademruimte laat.
Daarnaast is delen ook tijdsefficiënt, gezien de maatschappelijke uitdagingen wijzigen in tijd. Dit heeft ook te maken met interne bevolkingsdynamieken binnen een stad of gemeente. Wat nu bij uitstek een ‘jonge’ wijk is met veel schoolgaande kinderen, is dat binnen 20 jaar misschien helemaal niet meer. Kan de schoolinfrastructuur dan tegemoetkomen aan een andere maatschappelijke nood in de wijk?
Delen is ook milieu-efficiënt. Het afbreken en opnieuw bouwen van een gebouw, is een grotere belasting voor het milieu dan het meteen voorzien in gedeeld of toekomstig nieuw gebruik. Je bespaart ook heel wat (auto)verplaatsingen door bepaalde activiteiten te groeperen. Zoals een school met kinderopvang of sport op school na de uren.
Niet onbelangrijk is dat er ook een kostenefficiëntie meespeelt. Initieel liggen de kosten of inspanningen voor openstelling soms iets hoger, maar op lange termijn zijn er mogelijk terugverdieneffecten. De te verwachten krimp aan investeringsruimte noopt overheden om scherpe keuzes te maken over waar en waarom ze hun middelen inzetten. Het hanteren van een langetermijnperspectief is hier dan wel een voorwaarde. Dit element is weliswaar eerder ‘mooi meegenomen’ dan dat het de enige drijfveer voor openstelling mag zijn.
Breder gekaderd, past optimaal gedeelde schoolinfrastructuur perfect in het concept van ‘maatschappelijk vastgoed’. Daarbij vernieuwt infrastructuur met een maatschappelijke functie permanent en vormt ze als ontmoetingsplek een blijvende spil in een ‘levende stad of gemeente’. Investeren in maatschappelijk vastgoed levert een maatschappelijke ‘return on investment’. Het haakt ook aan bij tendensen als decentralisatie en vermaatschappelijking.
Stad Genk: heeft werk gemaakt van een reglement (cultuur, sport, wijkontwikkeling, kinderopvang) voor gedeeld ruimtegebruik. Stimuleren van medegebruik over sectoren heen. Stadsbreed overleg (jeugd cultuur, wijkontwikkeling…) om te kijken hoe ze omgaan met nieuwe bouwaanvragen (Staat er lokaal een infrastructuur leeg? Kan er al lokaal gedeeld worden in de buurt? Of moét er toch nieuwbouw zijn?)
Jeugddienst stad Antwerpen: stad Antwerpen stimuleert actief het gedeeld gebruik van lokalen en wil de beschikbare ruimte optimaal gebruiken. Ze hebben ook een visienota ontwikkeld over gedeeld gebruik van lokalen in het (vrijwillig) jeugdwerk. Niet per se over schoolruimtes. De jeugddienst wil werk maken van meer delen van schoolspeelplaatsen. Ze bekijken vooral de wijken waar een tekort is aan speelruimte op het openbaar domein en waar er zich actieve buurtwerkingen bevinden.
Het stedelijk onderwijs in Vilvoorde stelt haar infrastructuur ter beschikking van erkende sport- en cultuurverenigingen. De komende jaren wil het bestuur dit principe doortrekken naar het gemeenschaps- en katholiek onderwijs. Door deze relatief goedkope ingreep kan de gemeente haar infrastructuurcapaciteit procentueel gezien enorm opdrijven. Dit bekent een win voor de verenigingen want zij kampen minder met plaatsgebrek. Dit betekent ook een win voor de scholen aangezien zij huurinkomsten halen uit hun zalen en ze in ruil zelf aan bodemprijzen lokalen kunnen huren bij de gemeentelijke overheid voor bv. het schoolfeest.
Sporthal van het KTA in Halle werd gebouwd in samenwerking en met cofinanciering van de stad Halle. De sporthal werd voorzien van een afzonderlijke toegang en met de nodige toegangsbeveiliging. De stad faciliteert de verhuring.